Voor Wiesje en Fiep er waren, fietsten wij in vakanties vaak naar Frankrijk. Ook maakten we ooit een fietstocht van drie maanden door Nieuw-Zeeland, wat we zo fantastisch vonden dat we een paar jaar later nog eens zes weken in Tasmanië zijn gaan fietsen. Toen Wiesje eenmaal geboren was, zijn we ons in eerste instantie met fietsvakanties meer op Duitsland gaan richten. Wiesje – en later Fiep – lag dan met hond Budde in een karretje achter de fiets, en Frankrijk vonden we te warm voor een kind in een kar. Bovendien vinden wij Duitsland beter ingericht op kinderen: om de zo veel kilometer kom je wel een speeltuintje tegen.
Beschreven routes
Sinds de kinderen er zijn, fietsen we steeds beschreven routes. Dat geeft meer zekerheid over winkels, overnachtingsplekken en hoogteverschillen. Toen Fiep en Wiesje wat groter werden zijn we ook met ze in Frankrijk en in Oostenrijk gaan fietsen. We rijden met de auto naar het startpunt en fietsen dan in een paar weken een rondje, of we gaan aan het eind met de trein terug naar de auto.
Niet te snel, niet te langzaam
Op de fiets hebben we altijd het gevoel dat we snel genoeg gaan om ergens te komen en tegelijk langzaam genoeg om iets te zien. En niet alleen zien; je ruikt je omgeving ook. Al je zintuigen worden geprikkeld. Groot voordeel van fietsvakanties is daarnaast dat je het voor een groot deel ongepland kunt doen. Je hoeft niet te reserveren, voor fietsers is er vrijwel altijd nog wel ergens een kampeerplekje. Je kunt het weer laten bepalen welke kant je opgaat. Met de kinderen kamperen we niet meer wild, maar wat we weleens doen is vragen of we op een grasveldje bij een haventje mogen staan. Dan zit je voor je tent heerlijk over het water uit te kijken.
Tijd om te spelen
Het leuke van fietsen met een kind op een aanhangfiets is dat je de tijd en de rust hebt om elkaar hele verhalen te vertellen. Je hebt daardoor een ander soort contact dan thuis. Als ze groot genoeg zijn om zelf te fietsen, fiets je met kinderen veel meer naast elkaar. Verder is het zo dat je met kinderen kleinere afstanden aflegt. Toen we nog met z’n tweeën waren, fietsten wij tussen de 70 en 100 km per dag; met de kinderen wat minder, zo’n 45 tot 60 km. Want kinderen willen niet alleen fietsen, maar ook spelen, liefst met leeftijdsgenootjes. Onze kinderen schelen 4 jaar, dat maakt leeftijdsgenootjes extra belangrijk. Elke dag naar een andere camping vinden ze daarom niet altijd leuk. Op fietsroutes kom je vaak wel gezinnen tegen die dezelfde route fietsen. En als je elkaar onderweg een paar keer hebt gezien, krijg je een soort band. Zo ontmoetten wij op de Elberoute een Zwitsers stel met twee kinderen. Onderweg hoorden we ze vaak al van verre: ze hielden jodelpauzes.
Knooppuntenbingo
Wij fietsen in vakanties bijna elke dag, met één of twee keer in de week een rustdag bij een dorpje of een stadje waar iets te doen is. Ook onderweg moet er voor kinderen genoeg te zien en te doen zijn. Zo verleiden wij ze een beetje om te fietsen. Ze kunnen dan bijvoorbeeld op hun kilometerteller zien: over 3 kilometer zijn we bij een speeltuin, of bij een kasteel. We hebben eens een route door de Achterhoek uitgezet aan de hand van fietsknooppunten. Daar hebben we een knooppuntenbingo van gemaakt! Iedereen mocht tien nummers trekken die de volgende dag gereden werden en die op een kaart schrijven. Als je onderweg een van jouw nummers tegenkwam, tekende je die af. Wie het eerst zijn kaart vol had, was de winnaar van dit fietsknooppuntenbingo en kreeg bijvoorbeeld een ijsje.
Iets meer comfort
In het begin, nog zonder de kinderen, hadden we nooit stoeltjes bij ons, alleen een zitlap. Om toch een ruggensteun te hebben zaten we dan ’s avonds bij de tent met de ruggen tegen elkaar. We hadden ook altijd maar één dik boek bij ons, daaruit lazen we elkaar dan voor. Nu hebben we stoeltjes, hangmatjes, een e-reader en wat dikkere slaapmatjes. De kinderen fietsen elk met twee tassen: één met hun kleren en één waarvan ze zelf mogen kiezen wat ze daarin meenemen.
Verdwalen
Wat ik geïnteresseerden als tip mee zou geven? Gewoon gaan! Let niet alleen op de route, maar kijk ook wat verder. Stop af en toe eens, praat met mensen. En: wij fietsen de laatste jaren weliswaar beschreven routes, maar er is niets leuker dan verdwalen. Want dan kom je op plekken die veel leuker zijn dan je ooit had kunnen denken en zie je dingen die je anders nooit zou zien. Zo kwamen wij in Frankrijk eens langs een kasteeltje dat gerenoveerd werd. Terwijl we daar even stonden te kijken kwam de architect eraan die de restauratie leidde. Hij gaf ons een rondleiding en vertelde hele verhalen: dit gat was het toilet, dat gat gebruikten ze om heet water naar belegeraars te gooien. Je zag echt voor je hoe ze daar in de middeleeuwen leefden. Dat hadden we dus gemist als we niet verdwaald waren.
Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.
« Medewerkers gezocht voor Buitenkinderen - De stoker en de machinist (Nico Veenkamp en Willemien van der Laaken) »