Het begon op mijn achttiende, toen ik op een groepsfietsvakantie voor het eerst kampeerde. Het is daarna nooit meer gestopt. Tegenwoordig fiets ik meestal alleen, gemiddeld zestig tot honderd kilometer per dag. Overnachtingen regel ik nooit van tevoren, je vindt altijd wel een plekje. Het gaat om de belevenis.
Paklijst altijd hetzelfde
In het voorjaar of de zomer ga ik altijd een aantal weken trekken in het buitenland, de weekenden en korte vakanties fiets ik in Nederland, deels met de Wereldfietser. Het maakt eigenlijk geen verschil of ik op een korte of een lange fietsvakantie ga, ik pak eigenlijk altijd dezelfde dingen in. Voor de lange reizen is het wel belangrijk om vooraf te weten wat je nodig hebt om grenzen te passeren en om op tijd visa te regelen. Voor de navigatie gebruik ik tegenwoordig een app op mijn smartphone die werkt met OpenStreetMap. Buiten Europa zijn de kaarten vaak minder gedetailleerd, daardoor ben je meer aangewezen op de grotere wegen.
Kamperen in de woestijn
Het fietsen in de Westelijke Sahara is een van de tochten die nog steeds regelmatig in mijn geheugen naar boven komt. Een schijnbaar eindeloos lange weg, steeds maar rechtdoor, met niet veel meer dan een tankstation elke honderd kilometer en veel wind. Met wilde honden die de scheerlijnen van mijn tent doorbeten. Waar ik ’s avonds mijn tent opzette uit de wind achter een duin en mijn fiets de volgende ochtend onder het zand was verdwenen, omdat het duin zich met de wind had verplaatst. Mijn vierseizoenentent had het onder de zandstorm redelijk gehouden, maar een Fries, die ik onderweg tegenkwam, was in een tentje met een gaasdeur wakker geworden onder een dek van zand.
Een douche en onder de mensen
In Nederland en Frankrijk kun je als fietskampeerder eigenlijk overal terecht, al vallen de campings weleens tegen. Via de Wereldfietser maakte ik kennis met de NTKC-terreinen in de Achterhoek. Ik ben lid sinds oktober 2016, dus eigenlijk pas kort. Limmen kende ik nog van het Groene Boekje en inmiddels heb ik ook op Austerlitz gekampeerd. Vanaf huis is het achttien kilometer naar Huizen, dus daar fiets ik als ik zin heb op een avond zo naartoe. In de loop van de reizen is wildkamperen me steeds meer gaan lokken. Zeker buiten Europa zijn kampeerterreinen schaars. Maar een douche is ook lekker, dus daarom zoek ik als het even kan nog steeds graag een kampeerterrein op. Bovendien, als je alleen fietst, is het fijn om ’s avonds onder de mensen te komen. Anders word je helemaal zo’n kluizenaar, en dat is niks voor mij.
Anekdotische en hilarische verhalen over Harry’s belevenissen verschenen in zijn blogs op Fietsenaar.nl en in boekvorm: Afstand (2005) en Wegwerkzaamheden (2011).
Tips
- Kijk om je heen.
- Praat met andere fietsers.
- Kom naar een weekend van vereniging de Wereldfietser; daar is veel kennis en ervaring.
- Fietskamperen kan met bijna elke fiets.
Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.
« Binnen een paar uur alle rompslomp vergeten (Cilia Fleuren) - Mooi weer? Dan ga ik! (Frederiek van Straten) »