Ten eerste: op wat voor fiets rijdt de bikepacker?
Bikepacking in Nederland heeft in 2020 een vlucht genomen met de doorbraak van de zogenaamde gravelbikes. NTKC-leden die een wat langere historie met fietsvakanties hebben, zullen veel gelijkenissen zien met hun vakantietrips in de jaren ’70 en ’80 met hun stalen randonneurs uit die tijd. Een gravelbike ziet eruit als een racefiets met toch een paar belangrijke verschillen. De geometrie is meer voorbereid op lange uren in het zadel. Je zit wat rechter op dan op een racefiets. Sommige modellen hebben ook vering in de voorvork, het balhoofd of de zadelpen. Omdat hij gemaakt is voor onverhard terrein, is ook de schakelgroep die erop zit aangepast: de looks van een wielrengroep, maar de eigenschappen van een MTB groep. Een ander verschil is de veel bredere bandenmaat die mogelijk is bij een gravelbike. Waar een racefiets meestal een bandbreedte toelaat tot 28 mm, is de bandenmaat bij een Gravelbike tussen de 35 en 50 mm. Dit maakt de fiets veel beter geschikt voor off-road, zeker in combinatie met een lagere bandenspanning. De gravelbike is dus bij uitstek een fiets voor bikepacking tochten, omdat je er zowel op onverharde wegen als op asfalt prima mee uit de voeten kunt.
Ten tweede: waaruit bestaat je (minimale) uitrusting?
Waar de meeste fietsende NTKC’ers gebruik zullen maken van de grote waterdichte tassen die goed zijn voor een kleine 100 liter of meer aan pakvolume, zal een bikepacker zijn bagage kwijt moeten in tassen van hooguit 40 liter. Tassen die niet aan weerszijden van de fiets hangen, maar onder het zadel, binnen het frame en aan het stuur. Dit komt de aerodynamica ten goede maar zeer zeker ook de wegligging. Maar ja ... 40 liter … dat betekent dat alles ‘mini’ is. Zo bestaat mijn bagage uit een kleine eenpersoons-tent (uiteraard zonder binnentent), een slaapmatje en kussen, een donzen slaapzak, een titanium mok, een eenpits gasbrandertje met mini gasflesje, een parachute-stof broek en donsjackje voor na het fietsen, een tandenborstel en ten slotte een doosje bandenplak. Bij elkaar, inclusief de tassen denk ik dat dat pakket 8 kilo weegt.
Is dat niet oncomfortabel ’s avonds, na het fietsen?
Wat je aan comfort tijdens de avond inlevert, krijg je overdag tijdens het fietsen in meervoud terug. Je fiets gaat niet gebukt onder kilo’s kampeermateriaal – wat het sportieve karakter van bikepacking ten goede komt. Zodra er heuvels en wellicht ook bergen op je pad liggen, geeft elke kilo die niet mee naar boven hoeft weer een hoop meer fietsplezier.
En wat heb je aan?
Ik ben een enorme fan geworden van merinowollen kleding. Om de doodsimpele reden dat je het niet hoeft te wassen: uitspoelen als je zelf onder de douche gaat volstaat. Het gaat niet stinken en is lekker warm als dat nodig is.
Ik heb een merinowollen fietsshirt, een shirt met lange mouwen (voor frissere momenten en om in te slapen) en een legging (voor onder de afritsbroek als het fris is en ook om in te slapen). Het ziet er mooi en casual uit, geen schreeuwende teksten of opvallende logo’s.
Verder heb ik een tweede fietsbroek, wat erg fijn is want je moet hem toch elke dag wel goed uitgewassen vanwege de bacteriën en als hij niet goed droog is heb je ellende aan je zitvlak. Een tweede paar sokken idem dito en voor de rest neem ik van alles maar een exemplaar mee. Mijn mantra is: ‘voor meerdere momenten, functioneel, lichtgewicht en sneldrogend.’
Samenvattend: ‘minder’ is toch beter?
Sommige mensen vinden bikepacking een Spartaanse manier van fietsen. Dat is uiteraard zeer persoonlijk maar in mijn ervaring is het kamperen met een echt minimale uitrusting enorm bevrijdend en maakt het de beleving vele malen intenser. Voor bikepacken geldt bij uitstek: less is (uiteindelijk) more.
Ons kent ons
Zoals in elke subcultuur is er ook in de bikepacking-wereld een cultuur ontstaan die de meeste bikepackers herkennen. Het meest kenmerkende is dat plezier in het fietsen centraal staat. Dat geldt niet alleen tijdens het fietsen, maar zeker ook daarbuiten. De bikepacker drinkt graag een speciaal biertje van een lokale brouwerij. Typisch is dat de wielrenner uren kan praten over het perfecte kopje espresso terwijl de bikepacker graag zijn koffie drinkt uit de mok die aan zijn zadeltas is bevestigd. Daar waar de wielrenner zich hult in opzichtige en strakke kleding, draagt de bikepacker het liefst een effen outfit en die niet zo strak zit – wel zo lekker’s avonds bij het kampvuur. Uiteraard speelt de commercie graag in op het versterken van deze cultuur. Zo heeft elk groot fietsenmerk zijn eigen bikepacking lijn maar de echte bikepacker kiest juist voor kleine, lokale merken.
Tekst Sanne Goosen en Willem de Beer, foto’s Eli Vlessing
Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.
« Maak een schaal van bladeren - Bikepacking: Almere-Malmedy v.v., ca. 800 km, grotendeels onverhard »