Alleen afhankelijk van weer, wind en humeur (Kees Swart)

Terrein

In 1979 wilde Kees Swart (toen 21) vijf weken lang over de Britse Eilanden fietsen. Jeugdherbergen waren niet altijd voorhanden of waren volgeboekt. Zo ontdekte hij het fietskamperen, waarmee hij nooit meer is gestopt. Zijn routes zoekt hij meestal zelf. Inmiddels heeft hij ook drie gidsen voor vakantiefietsers geschreven.

Met mijn vrouw Corrie fiets ik regelmatig weekenden in Nederland en overnacht dan op NTKC- of op natuurkampeerterreinen. Ik doe ook mee aan tochten van vereniging de Wereldfietser, die regelmatig fietskampeerweekends organiseert. Tijdens vakanties fietsen we vaak in het buitenland. Liefst in landen waar je makkelijk per boot of trein kunt komen, al hebben we ook in IJsland en Zuid-Afrika gefietst. Kamperen geeft de vrijheid om zo min mogelijk te reserveren. Afhankelijk van weer, wind en humeur kun je per dag beslissen hoe ver je rijdt.

Wildkamperen (toen en nu)
Vroeger kon ik met mijn beperkte budget alleen wekenlang fietsen als ik veel wildkampeerde. In mijn 'wilde' jaren heb ik op de gekste plekken gekampeerd: in bossen, in weilanden tussen koeien en schapen, op speelterreintjes, in tuinen van onbewoonde huizen, in het Londense park Clapham Common (waar 's nachts ook veel zwervers bleken rond te hangen), tussen de bavianen in Zimbabwe, enzovoort.
Tegenwoordig kampeer ik alleen nog wild als het niet anders kan. Na een dag fietsen stel ik een warme douche toch wel erg op prijs. Ook fiets ik minder lange dagafstanden. Na 80 km vind ik het nu wel genoeg, terwijl ik vroeger vaak ver boven de 100 km aflegde en meestal pas stopte als het donker werd en ik ongezien mijn tent op kon zetten. Tegenwoordig vind ik het heerlijk om nog even in de avondzon voor de tent te zitten.
Ook ben ik wat meer een mooiweerkampeerder geworden. Wanneer de regen met bakken tegelijk uit de lucht valt, zoek ik vaak liever een hotel of B&B, zeker als ik samen met mijn vrouw Corrie fiets.

Routes
Mijn route zoek ik zo veel mogelijk over stille binnenwegen door afwisselende landschappen. Dat hoeven geen asfaltwegen te zijn, zolang er maar redelijk op te fietsen valt. In 2016 hebben we een serie Alpenpassen gefietst, waarvan enkele autovrije onverharde passen in Italiƫ. Soms liepen we daar meer naast de fietsen dan dat we erop zaten, maar uiteindelijk genoten we meer van die stille maar zware cols dan van de kermisachtige drukte op de geasfalteerde Stelviopas.
Met alleen een mooie en stille route ben je er nog niet. Er moeten onderweg ook voorzieningen als winkels en campings zijn. In Nederland zijn die nooit ver weg, maar in dunner bevolkte gebieden moet je daar soms goed naar zoeken. In grote delen van Lotharingen en de Champagnestreek kom je soms 80 km lang geen echte winkel tegen, hooguit een bakker die, als je er langsfietst, vaak net een paar uur middagpauze of zijn wekelijkse rustdag heeft.
Een route met alleen maar rust, ruimte en natuur kan ook gaan vervelen. Kastelen, vestingsteden, kathedralen en musea zijn vaak wel een omweg waard. Inmiddels heb ik drie gidsen voor vakantiefietsers geschreven. Eerst Fietsen langs de Frontlijn, een route langs de frontlinie van de Eerste Wereldoorlog, die begint aan de Vlaamse kust bij Nieuwpoort en eindigt in het Zwitserse Basel. Daarna kwamen de twee delen van Fietsen rond Het Kanaal, een gids met een route langs de Engelse en Franse Kanaalkust. Ik probeer altijd routes samen te stellen die zo veel mogelijk verkeersluw zijn en een mooie balans bieden tussen natuur en cultuur.

www.keesswart.nl

Meer over fietskamperen


Gepubliceerd op zondag 15 januari 2017

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Vrijheid en inspirerende ontmoetingen (Ben Huve en Ingrid Stikkelorum) - Nieuwjaar op De Haan »