De NTKC in oorlogstijd

Terrein

Afdeling NTKC algemeen

De bevrijding in 1945 betekende het einde van een, voor Nederland, vijfjarige oorlog en bezetting. Hoe is de NTKC die periode doorgekomen? Het waren jaren van overleven, in de schaduw van de ANWB.

‘Een korte hevige oorlog raasde over ons land en liet ons diep geschokt en verbijsterd achter’, schreef de redactie van ons clubblad ‘Kamperen’ in het juninummer van 1940 – een maand na de Duitse inval. Het bestuur hoopt met het blad ‘mee te werken aan een spoedig herstel van ons geestelijk evenwicht.’ Dat was zeker nodig, want de eerste anderhalf jaar na die dramatische meidagen van 1940 regende het opzeggingen en verdwenen leden uit het zicht. Joodse clubgenoten, onderduikers, slachtoffers van oorlogshandelingen.

Het bestuur nam zich voor de NTKC uit de wind te houden. De meeste mensen probeerden zoveel mogelijk met hun oude leventje door te gaan. Zo ook binnen de NTKC. Het clubblad bleef verschijnen met kampeerverhalen en het aankondigen van activiteiten. Dat duurde niet lang. Het blad werd eind 1942 verboden. Gelukkig hield de ANWB zich inmiddels actief bezig met tentkamperen en bood de NTKC een pagina voor clubmededelingen aan in de Kampeerkampioen. Het nieuwe hoofd van de kampeersector van de ANWB, Bab van der Weyde, werd tevens secretaris van het NTKC-bestuur. Daarmee was onze administratie in veilige handen. Zo kon onze club overleven in de schaduw van de ANWB. De Duitsers zagen voorlopig wel het belang in van een goed functionerende toeristenbond binnen de Nederlandse samenleving.

Kamperen, een van de weinige recreatiemogelijkheden, werd toen snel populair in brede lagen van de bevolking. De bezetter zag dat met lede ogen aan. In 1941 kwam een verbod op nachtverblijf in een tent tussen 24 en 4 uur. De ANWB kwam meteen tot een regeling met eigenaren van door de bond goedgekeurde kampeerterreinen, kampeerboerderijen en landgoedkampen. Zij mochten alleen kampeerders toelaten die in het bezit waren van een door de bond verstrekte kampeerkaart. Het meenemen van een eigen tent was daarbij een vereiste. Daarbij moest er een ordentelijk nachtonderkomen zijn. Hooizolders, stallen en schuren moesten in de buurt van de tenten zijn. Je moest je tent overdag gebruiken, want het moest op kamperen blijven lijken. ‘Slapen bij de boer’ werd een rage. Wildgroei alom. Voorjaar 1943 besloot de bezetter daarom het kamperen buiten de door de ANWB goedgekeurde nachtverblijven overal te verbieden.

De NTKC zat in die oorlogsjaren niet bij de pakken neer. Het bestuur organiseerde overal in het land clubweekends en andere bijeenkomsten. Clubleden schreven artikelen in de Kampeerkampioen alsof er niets aan de hand was. Zo hield zij in de schaduw van de ANWB de belangstelling voor het kamperen levend en stimuleerde zij het onderling contact. Kampeerstijl, goed materiaal en kampeergedrag bleven belangrijk.

Het 30-jarig bestaan van de NTKC in 1942 kon intussen niet ongemerkt voorbij gaan. De eindredacteur schreef in het meinummer van de Kampeerkampioen pontificaal: ‘NTKC: onze beste wenschen!’ En dat ‘namens tienduizenden Nederlandse kampeerders’.
Twee NTKC-kampen vallen dat jubileumjaar op. In mei kwamen op het landgoedkamp Haarzuilens onverwacht 63 deelnemers bijeen met 35 tenten. ’s Nachts was het hutje bij mutje slapen in de bijgebouwen van kasteel De Haar. Het eigenlijke Jubileumkamp was met Pinksteren. Maar liefst 150 clubleden kampeerden rond het Pluismeer bij Lage Vuursche. Zij overnachtten ordentelijk in het Jachthuis van kasteel Drakenstein. Het kamp werd beleefd als een paradepaardje voor het prille kampeerbeleid van de ANWB.

De ANWB stelde in juni 1944 kampeermentors aan. Die maatregel was vooral bedoeld voor na de oorlog. De mentors, vaak leden van de NTKC, moesten letten op wijze van kamperen, kleding en gedrag. Want daarover maakte de kampeerelite zich, gelet op de toekomst, vooral zorgen. De ANWB zette een kampeerschool op die onder andere op het landgoedkamp bij het eerder genoemde Pluismeer kampeercursussen gaf.

Voor de paar honderd clubleden verspreid over het land waren de spaarzame onderlinge contacten in de oorlogsjaren belangrijk. Ondanks de obstakels waarmee de Duitse bezetter het kamperen belemmerde, groeiden de wachtlijsten met nieuwe aanmeldingen. Die leidden medio 1944 tot een ledenstop. Het laatste nummer van de Kampeerkampioen verscheen op 5 september 1944, vlak voor de slag om Arnhem. De Spoorwegstaking van 17 september en de hongerwinter die daarop volgde deden de rest. Niemand dacht meer aan kamperen. Men had wel wat anders aan het hoofd. Het was wachten op betere tijden.

Jan Das, 2020

Bijschriften afbeeldingen van boven naar beneden:

Meer over geschiedenis


Gepubliceerd op zondag 8 april 2012

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Clubmagazijn NTKC: bakermat van buitensportzaken - Kampvuurliedjes »