Nederlandsche Kampeerkaarten Centrale 1936-1973

Terrein

De door NTKC en ANKV opgerichte en later door ANWB overgenomen Kampeerkaarten Centrale had jarenlang enorme invloed op kamperend Nederland.

In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw ontdekten vooral jongeren kamperen als een goedkope vrijetijdsbesteding. Duizenden legershelters waren na de eerste wereldoorlog voor een habbekrats te koop. Mensen hadden een fiets, meer vakanties en vrije zaterdagmiddagen: de natuur lokte.

Avonturiers zonder kampeerervaring
Zaterdags rond het middaguur was het één grote uittocht van fietsende avonturiers: tentje, dekens en bungelende pannetjes achterop, maar meestal zonder enige kampeerervaring. Ze streken neer in duingebieden, op de hei en in de bossen, waar je aanvankelijk gratis kon kamperen. Gemeenten kwamen al gauw met strenge verboden of met regels om vergunningen aan te vragen. Veldwachters zwierven spiedend rond want het regende klachten over kwalijk gedrag, achtergelaten rommel, onzedelijke kleding en verboden kampvuurtjes. Enkele kustgemeenten richtten gemeentelijke kampeerterreinen in met eenvoudige sanitaire voorzieningen. Er waren een paar kampeercentra, meestal geleid door kampeerrotten van het eerste uur. En er kwamen wat particuliere terreintjes van eigenaren die een gat in de markt zagen. Toch hield de wildgroei aan, ook omdat kamperen onder de bevolking aan populariteit won. Er verschenen artikeltjes in de kranten. Je had jongensboeken met kampeerverhalen vol spannende avonturen, zoals een onverwacht bezoek van de plaatselijke koddebeier, die ook niet wist wat hij met deze moderne vorm van landloperij aan moest.

Kampeerkaart als bewijs van goed gedrag
De besturen van NTKC en Algemene Nederlandse Kampeer Vereniging ANKV zagen de verloedering van hun edele kampeersport met lede ogen aan. Zij vreesden dat het onderling afwijkend beleid van gemeenten zou leiden tot strengere landelijke wetgeving en ze zagen zichzelf als pleitbezorgers voor het vrije maar verantwoorde kamperen. Zij wilden af van het systeem waarbij kampeerders in elke gemeente steeds opnieuw een vergunning moesten aanvragen. Na overleg met de VNG richtten de beide kampeerclubs in 1936 de stichting Nederlandsche Kampeerkaarten Centrale NKC op. De formule was simpel: wie wil kamperen vraagt bij de NKC een kampeerkaart aan, levert een pasfoto en betaalt een klein bedrag. De NKC vraagt bij jouw gemeente een Verklaring omtrent Gedrag en als die positief is, ontvang je een kampeerkaart op naam, die je met drie jaar kunt verlengen. Daarna vraag je een nieuwe kaart aan. Met de kaart is toestemming van de gemeente niet meer nodig. Bij wangedrag maakt een beheerder een aantekening op je kaart en bij herhaling wordt de kaart ingenomen. Een groeiend aantal gemeenten stelde de kaart verplicht.

Van kampkaart naar kampeerpaspoort
Bab van der Weyde, bestuurslid van de ANKV en lid van de NTKC, ging met een vaste medewerkster en wat vrijwilligers de klus klaren. Het eerste jaar verstrekte de NKC, gevestigd in Amsterdam, al zo’n 500 individuele en gezinskaarten en in 1939 waren dat er al 25.000. Eigenlijk een onmogelijke opgave. De ANWB zag de toenemende betekenis van kamperen als vorm van recreatie en was bereid per 1 januari 1940 de NKC over te nemen. De bond zette meteen een afdeling Kamperen op met Van der Weyde als hoofd en gaf vanaf dat jaar de Kampeerkampioen uit. Ook startte de ANWB al tijdens de oorlog kampeercursussen en stelde kampeermentoren aan met educatieve taken. De kampeerkaart werd kampkaart genoemd – want kampeerkaart suggereert dat de bezitter kan kamperen, terwijl het in feite alleen een bewijs van goed gedrag is. De NKC gaf ook andere kaarten uit, bijvoorbeeld voor leiders en groepen. Vanaf 1948 gaven mentoren op Anna’s Hoeve bij Ommen cursussen waar beginners de fijne kneepjes van het kamperen leerden. Als je slaagde kreeg je het felbegeerde kampeerpaspoort.

Paspoorthoekjes en -terreintjes
Je kon ook een kampeerpaspoort bemachtigen op aanbeveling van kampeerverenigingen. Daarvan werd ruim gebruik gemaakt. Want met een kampeerpaspoort had je toegang tot gastvrije landgoederen, tot aparte paspoorthoekjes op campings en – dat was nieuw – tot eenvoudige specifieke paspoortterreintjes van particulieren, die dit geselecteerde publiek graag als gasten hadden. Vooral die paspoortterreintjes werden geliefd bij échte kampeerders. Je had op zo’n terrein het gevoel tot een klein select gezelschap te horen. Zo klein was dat gezelschap echter niet want tot 1968 waren er al 44.400 kampeerpaspoorten uitgegeven tegen 906.000 kampkaarten.

In 1973 werden de laatste kampkaarten en kampeerpaspoorten verstrekt. De ANWB vond het systeem niet meer zinvol. En de kampeerders vonden hun eigen weg wel. De Nederlandse Kampeerkaarten Centrale werd opgeheven, na 37 jaar haar regulerende functie te hebben vervuld.

Veel beheerders van kampeerpaspoortterreinen sloten zich aan bij een nieuw initiatief, de Stichting Natuurkampeerterreinen SNK, die jaarlijks Het Groene Boekje uitgeeft, waarin die terreinen zijn vermeld. Ideaal voor fietskampeerders!

Jan Das, 2020


1933

Illustraties NTKC-archief, met dank aan Frank de Zwart

Meer geschiedenis


Gepubliceerd op dinsdag 6 november 2012

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« De Valkenbelt, Lochem, Week 44 mogelijk geluidsoverlast - NTKC-mondkapjes te koop »